Question d'André Frédéric à Jan Jambon, ministre de l'Intérieur, sur l'attentat manqué de Bruxelles-Central

Monsieur le président, monsieur le ministre, on vient de le rappeler, notre pays a subi une nouvelle attaque terroriste. Je ne souhaite pas profiter de cette occasion pour polémiquer, ni pour demander si on aurait pu faire mieux ou autrement. C'est toujours facile de réécrire l'histoire et une enquête judiciaire est en cours.

 

Monsieur le ministre, je souhaite profiter de cette question pour remercier les militaires qui au quotidien assurent la sécurité de nos concitoyens. Ces hommes et ces femmes, depuis deux ans, risquent aussi leur vie pour protéger la nôtre.

 

Je voudrais aussi remercier les forces de police. On l'a vu dans notre commission d'enquête sur les attentats terroristes: elles sont soumises au quotidien, depuis plusieurs mois, voire plusieurs années, à une pression terrible. Je souhaiterais profiter de cette tribune pour remercier tous les intervenants de la chaîne de sécurité qui, dans notre pays, sont soumis à cet état d'esprit quotidien extrêmement difficile et pénible, et qui continuent à faire leur travail pour protéger l'ensemble de nos concitoyens.

 

Je voudrais attirer votre attention sur deux éléments en lien avec la commission d'enquête sur les attentats terroristes, présidée par notre excellent collègue Patrick Dewael, qui a approuvé un rapport important sur la réforme des services de sécurité, de police et de renseignement.

 

D'abord, on a souligné – et vous avez pris connaissance de ces informations – des difficultés à l'égard de la coordination de l'ensemble des services, en tout cas concernant les faits du 22 mars et des faits terroristes qui ont précédé cette date. Ici, il faut bien l'admettre – du moins, en fonction des éléments dont on dispose –, on doit se féliciter de la coordination mise en œuvre pour déjouer cet attentat.

 

Ensuite, il y a une question, et elle n'est pas perfide, je vous rassure. Unanimement, nous avons mis en évidence le fait que tant dans les services de police – à la police fédérale, dans les zones de police, dans les polices de proximité – ou dans les services de renseignement – que ce soit la Sûreté de l'État ou le Service Général du Renseignement et de la Sécurité –, il y a un manque criant de moyens humains et technologiques qu'il faut absolument combler.

 

Monsieur le ministre, quelles sont vos intentions et celles du gouvernement en la matière?

Réponse de Jan Jambon

Mijnheer de voorzitter, beste collega’s, bedankt voor uw inbreng in het debat. Ik sluit mij uiteraard volmondig aan bij iedereen die hulde heeft gebracht aan de veiligheidsdiensten, aan de militairen op straat, aan de politie die de zaak heeft overgenomen en het onderzoek heeft gevoerd, aan het personeel van de NMBS, Securail, het crisiscentrum en alle medewerkers die die dag het beste van zichzelf hebben gegeven met maar een doelstelling: de veiligheid van onze samenleving, het mogelijk maken om in deze samenleving te blijven leven.

 

Ja, het klopt, men kan dat niet ontkennen, we zijn die dag aan iets erger ontsnapt door het amateurisme van de man in kwestie. Ik denk dat dit een correcte analyse is. We zijn aan iets erger ontsnapt.

 

Certains d’entre vous m’ont demandé quel est l’état actuel des investigations et les faits sur le terrain. Je vais vous communiquer l’état des lieux qui m’est fourni par l’OCAM. D’abord, sur le déroulement des faits, le 20 juin 2017, peu avant 21 h 00, un homme a tenté de faire exploser sa valise près d’un groupe de personnes se trouvant gare Centrale à Bruxelles. Son bagage s’est enflammé et l’individu n’a pu causer qu’une explosion partielle ne faisant pas de blessés, les personnes ciblées ayant pu prendre la fuite.

 

Il s’est ensuite dirigé vers un quai. À ce moment, sa valise a explosé une seconde fois de façon légèrement plus violente mais ne causant toujours que des dégâts matériels superficiels. L’auteur est ensuite remonté dans le hall. Il s’est précipité sur un militaire en criant "Allah Akbar". Le militaire a fait usage de son arme pour le neutraliser, causant son décès. Les cibles étaient des citoyens lambda manifestement choisis au hasard.

 

Quel a été son modus operandi? Il a recouru à l’utilisation d’une valise remplie d’explosifs. L’engin explosif n’a explosé que partiellement. Lors de la perquisition du domicile de l’auteur, les enquêteurs ont retrouvé du matériel pouvant servir à la confection d’explosifs. L’explosif qu’il a utilisé contenait des clous et des bonbonnes de gaz.

 

L’auteur est inconnu de l’OCAM. Il est arrivé en Belgique en 2002 avec un visa étudiant. Il est repris dans la BNG pour des faits de droit commun remontant à quelques années et qui concernaient des violences intrafamiliales. Nous n’avons aucune information concernant une possible radicalisation de l’intéressé. Il a manifestement agi seul.

 

En ce qui concerne son activité sur les réseaux sociaux, l’enquête n’a pas encore permis de mettre en évidence des liens directs avec des personnes concernées par la problématique des FTF. Il est clair que ces investigations continuent. Dès que nous aurons des résultas, je vous les communiquerai. Pour le moment, on ne peut pas encore mettre en évidence des liens directs. Il aurait, par contre, été en contact avec un imam radical. La nature même des contacts avec cet imam doit encore être investiguée. Le bilan, heureusement, s’élève à la seule mort de l’auteur des faits.

 

En ce qui concerne le niveau de la menace, étant donné l’absence de réseau autour de l’auteur des faits qui, selon les éléments dont nous disposons actuellement, aurait agi seul, l’OCAM a maintenu le niveau 3 grave de menace terroriste.

 

Néanmoins, l'enquête suit son cours et l'OCAM analyse immédiatement toutes les nouvelles informations, afin de modifier le niveau de la menace, le cas échéant. Voilà les éléments communiqués par l'OCAM.

 

Een aantal onder u heeft gevraagd welke lessen wij hieruit trekken. Een aantal sprekers, waaronder de heer Dewael het meest uitgebreid, hebben gezegd dat wij de burgers niet mogen wijsmaken dat wij in staat zijn een 100 % veilige samenleving te maken. Ik sluit mij aan bij die woorden. Men zou dat theoretisch kunnen bedenken, mochten er geen budgettaire beperkingen zijn. Ik stel u echter de vraag of dat het type samenleving is dat wij willen.

 

Wij kunnen theoretisch aan elke ingang van de metro of van een station metaaldetectoren plaatsen. Is dat het soort samenleving waarin wij willen wonen? Ik meen dat de vraag stellen ze ook beantwoorden is.

 

Ik wil mijn verantwoordelijkheid echter niet ontlopen. Er zijn een aantal lessen die kunnen worden getrokken. Ik zal nog geen conclusies trekken, maar er zijn wel twee elementen die we verder moeten onderzoeken.

 

Ten eerste, wij hebben na de aanslagen in Zaventem de luchthavenpolitie opgeleid in BDO – behavior detection. Hierbij bekijkt men hoe mensen zich gedragen en zo tracht men verdachte gedragingen op te sporen. Ik heb gisteren in de Veiligheidsraad aan de commissaris-generaal van de politie gevraagd of wij deze competentie niet moeten veralgemenen voor politiemensen op het terrein. Moeten wij die techniek om verdachte gedragingen op te sporen niet in de basisopleiding opnemen? Ik denk daarbij niet alleen aan de politie, maar ook aan metropersoneel, Securail en andere veiligheidsberoepen. Dit is een techniek waarmee men heel snel kan detecteren wanneer iemand zich verdacht gedraagt. Als men de beelden heeft gezien, heeft men kunnen vaststellen dat die persoon wel wat verdachte gedragingen vertoonde. Hadden de militairen die training gekregen, dan had men die man misschien kunnen onderscheppen vooraleer hij op het perron was geraakt.

 

Dit is een eerste vraag die ik heb gesteld aan de politie zodat kan worden nagegaan of dit mogelijk is.

 

Ten tweede, hoe kon die man radicaliseren zonder dat dit op de radar is verschenen? Ook hier wil ik twee dagen na de feiten nog niet concluderen, maar ik meen dat wij in de lokale LIVC eens moeten gaan kijken. Het gaat hier terug over Molenbeek, maar ik kan u garanderen dat de LIVC van Molenbeek goed werk levert. Ik werp hun geen steen, maar we moeten eens bekijken of er signalen waren, die hadden gedetecteerd kunnen worden, maar waarvoor misschien niet de juiste mensen in die LIVC zitten.

 

Ik veroordeel niet, ik trek nog geen conclusies, maar wij moeten dat onderzoeken op heel korte termijn en bekijken of wij de LIVC’s moeten bijsturen. Ik ben de werking van de LIVC’s trouwens bijzonder genegen. Wij zijn de uitbreiding over het hele grondgebied aan het voorbereiden, want vandaag is slechts ongeveer de helft van de gemeenten actief in een LIVC.

 

Er werd ook een aantal punctuele vragen gesteld.

 

Mevrouw Pas, u vroeg een stand van zaken van het Kanaalplan. Ik heb die al een aantal keer gegeven. Er is een enorm aantal acties gebeurd. Het Kanaalplan heeft ook een enorme aantrekkingskracht, want gemeenten die oorspronkelijk niet betrokken waren bij het Kanaalplan, komen nu aan de deur kloppen om er ook in mee te gaan. Als u mij echter vraagt of ik op tien maanden tijd een situatie heb kunnen rechttrekken die gedurende twintig jaar is fout gelopen, dan moet ik daar inderdaad negatief op antwoorden. Wij hebben echter al resultaten op het terrein geboekt. Ik nodig u uit om contact op te nemen met het lokale bestuur in Molenbeek en andere gemeenten en die zullen u bevestigen – ik heb het hier en in de commissie trouwens al vaak gezegd – welke de concrete resultaten zijn.

 

Monsieur Dallemagne, les règles d'engagement des militaires sont très claires: ils peuvent se défendre ou défendre l'environnement. Dans ce cas, c'est clairement une question de défense de l'environnement. Et cela ne se discute pas. Comme à chaque fois, le parquet réalise une enquête sur ce qu'il s'est passé. Il est évident que, dans cette situation, les militaires sont restés dans le cadre de leurs rules of engagement. Les règles actuelles sont parfaites et il n'y a pas de raison de les modifier.

 

Vous m'avez demandé quel était l'état des forces de protection, la DAB, la direction de Protection générale au sein de la police. Les décisions sont prêtes. Le budget est là: le Conseil des ministres thématique a libéré l'argent nécessaire. Et nous avons débuté le recrutement. Dans une première phase, nous incorporerons le corps de sécurité de justice dans cette DAB et nous élargirons le dispositif de ce corps, afin que nous ne devions plus faire appel aux polices locales pour renforcer le corps de sécurité et que ces forces restent opérantes dans la police locale.

 

Monsieur Pivin, vous m'avez demandé si un renforcement des dispositifs serait instauré sur le terrain. Oui, après la tentative d'attentat, nous les avons immédiatement augmentés. Tant que l'enquête judiciaire se poursuit, nous garderons ces mesures et lorsque ses résultats seront connus, nous verrons quelles décisions nous prendrons. Pour le moment, je vous confirme que nous avons renforcé les effectifs.

 

D'après mes informations, je n'ai pas entendu de critiques concernant la coopération locale et fédérale. Or, normalement, des commentaires négatifs sont vite connus. Selon les réactions que j'ai reçues, il y aurait une bonne collaboration entre le niveau local et le niveau fédéral.

 

Mijn tijd is beperkt, mijnheer de voorzitter, maar in het debat over de militairen wil ik toch het volgende zeggen. Wij zijn in een periode van terreurdreigingsniveau 3. Iedereen van ons gaat ervan uit dat die tijdelijk is. Ja, wij moeten de politie versterken, maar niet voor uitzonderlijke omstandigheden. De politie moet worden versterkt om haar taken te kunnen uitvoeren. Daar zijn wij ook mee bezig. Ik heb vorig jaar 1 600 politiemensen aangeworven. Dit jaar en de volgende jaren zal ik er telkens 1 400 aanwerven.

 

Mijnheer Dewael, wij hebben prioriteit gegeven aan de departementen die gelieerd zijn met de strijd tegen terrorisme, maar ook de wegpolitie is onderbezet. Daarvoor komt er allemaal meer mankracht. We worden evenwel geconfronteerd met een beperking inzake de capaciteit van de scholen. Ga het maar na, de scholen zitten vol. Iedere maand komen er opgeleide politiemensen uit. De scholen zitten vol. Wij werven aan volgens onze maximumcapaciteit. Dat zullen wij ook in de volgende jaren doen.

 

Ondertussen zullen wij de militairen nodig hebben. Zij hebben hun nut meer dan bewezen. Wat de inzet van militairen op lange termijn betreft, zodra wij uit dreigingsniveau 3 zijn, is het voor mijn part ook gedaan met de militairen op straat. Dan moet men met de normale capaciteit van de politie de zaken aankunnen.

 

Mijnheer Van Hecke, u hebt mij gevraagd hoe de regering zal reageren op het rapport van de parlementaire onderzoekscommissie. Zoals wij bij het eerste tussentijds rapport gezegd hebben, zullen wij ons maximaal engageren om de aanbevelingen uit te voeren. Het is degelijk werk, dat breed gedragen is, door een brede meerderheid in de Kamer. Wie zijn wij, als uitvoerende macht, om daar niet het maximaal mogelijke mee te doen?

 

Het eerste wat wij nu zullen doen, is de aanbevelingen opsplitsen in een aantal categorieën. Er zijn aanbevelingen waar wetgevend werk voor nodig is, en er zijn aanbevelingen die wij onmiddellijk kunnen uitvoeren, via KB’s of ministeriële besluiten. In het wetgevende werk zullen wij met het Parlement bekijken wat het best via een regeringsinitiatief of een parlementair initiatief kan gebeuren. Het eerste wat wij zullen doen, is dus een werkwijze afspreken om zo snel mogelijk de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie in de praktijk te brengen.

 

Mijnheer Bonte, wat de fusie van de zones betreft, ik ben daar een heel grote voorstander van, niet alleen voor de Brusselse politiezones. Ik meen dat wij tot een rationalisering moeten komen van de 189, straks nog 188 zones in dit land. Wat waar is voor Brussel – ik steun die visie –, is eigenlijk ook waar voor het hele land. Daarom heb ik aan de heren Brice De Ruyver en Koekelberg de opdracht gegeven om samen met de lokale besturen te bekijken wat, vanuit iedere politiezone de ideale taille is. Wanneer zijn de schaalvoordelen groot genoeg om tot een efficiëntere politiemacht te komen? Die studie is momenteel aan de gang. Ik kijk met veel interesse uit naar de resultaten, om daarna tot een model te komen dat wij kunnen implementeren.

 

Monsieur Frédéric, j'ai répondu à la question des moyens destinés au personnel. Nous engageons actuellement mais les écoles sont remplies.

 

Mijnheer Verherstraeten, u vroeg naar het crisiscentrum. Onmiddellijk na het eerste tussentijdse rapport van de onderzoekscommissie zijn we aan de slag gegaan. De aanbevelingen daarin zijn ook van technologische aard. De marktbevraging is lopende. Ik engageer mij ertoe dat die aanbevelingen helemaal zullen worden uitgevoerd.

 

U vraagt mij of er maatregelen zijn die effect op het terrein zullen sorteren. Een heel aantal maatregelen is genomen om een aantal zaken te vermijden. De maatregel die eergisteren het meeste effect heeft gehad, is de maatregel van de militairen op straat.

 

Ik besluit met een oproep. Ik denk dat wij allemaal samen een verantwoordelijkheid hebben, ook het Parlement, om erover te waken dat onze samenleving niet de agenda van de terroristen uitvoert en onze vrijheden en onze waarden weggooit. Wij moeten ons beleid voort kunnen zetten en, niet gedreven door angst of paniek aandachtig blijven en de aanbevelingen van de veiligheidsdiensten strikt uitvoeren. Het laatste wat wij willen, is dat de terroristen hun agenda kunnen verwezenlijken.

Réplique d'André Frédéric

Je vous remercie pour ces précisions. Il est possible qu'étant donné mon âge, j'aie un problème d'audition!

 

En tout cas, l'heure n'est pas à la comptabilité excessive, mais à vous dire notre volonté d'être à côté du gouvernement pour faire en sorte que nos services de police et de renseignement disposent de moyens suffisants.

 

On a aussi abordé une problématique compliquée – les collègues de la commission d'enquête ne me contrediront pas: le phénomène de radicalisation de ces personnes qui en arrivent à poser des actes extrêmes et barbares en s'exposant eux-mêmes et en faisant un maximum de victimes. On croit connaître le rôle joué par l'internet et par les réseaux sociaux, mais il faut certainement investir massivement. Là aussi nous sommes au service du parlement et du gouvernement, comme nous l'avons fait depuis un an et demi au sein de la commission d'enquête parlementaire.

 

À cet égard, monsieur le ministre, je signale, au cas où vous ne le sauriez pas, que nous sommes favorables à une commission de suivi dans laquelle nous sommes prêts à nous investir. Cela nous paraît indispensable pour pouvoir mettre en œuvre les recommandations approuvées par les partis de la majorité et de l'opposition.

 

Nous souhaitons, sans réserve, au-delà des clivages – les débats d'il y a quelques instants me semblent déplacés –, lutter ensemble contre le terrorisme pour assurer la sécurité de nos concitoyens dans notre État de droit.